Hollands-Duits gemaal
Vanwege vakantie van de columniste halen we een oud wandelverslag van de plank. We schrijven 12 juni 2009, een mooie zonnige vrijdagochtend. Vorige week liepen we met twaalf slakken in de stromende regen, vandaag schijnt de zon maar de opkomst is minimaal: Carla, Piet en ondergetekende, slakken zijn onberekenbaar. We verzamelden op het ruime parkeerterrein van eethuis De Diepen met het prachtig uitzicht op de beboste stuwwallen. Na enig beraad (want slakken overleggen altijd) besloten we om er geen hele lange wandeling van te maken maar typisch zo'n wandeling om het laadvermogen van de maag te vergroten om dan na een uurtje een taartpunt naar binnen te schuiven gevolgd door een grote kop koffie. Het werd de Freudenberg route en wel met een flinke afkorting. Vanaf het parkeerterrein sloegen we twee keer rechtsaf en kwamen zodoende op de Grensweg: een weg precies op de grens van Nederland en Duitsland met aan de rechterhand het vertrouwde vlakke polderlandschap en links het Reichswald.
Na een paar honderd meter wilden we linksaf door het eerste wildpoortje maar tot onze stomme verbazing stond vlak achter de poort een groot edelhert te grazen, ein Rothirsch. Wàt een indrukwekkend dier! We bleven het edelhert een poos vol bewondering staan aangapen. Geen idee hoelang dat we daar zo gestaan hebben, maar allengs sloeg onze fascinatie om in ongeduld want hij belette ons de doorgang naar het Reichswald. We probeerden met roepen en handgeklap het dier te verjagen maar het hert bleef onverstoorbaar ruiken aan een twijgje of het geschikt was voor consumptie. Na enig beraad (want slakken overleggen altijd) besloten we om onze route maar te verlengen en door te lopen naar de volgende wildpoort.
We vervolgden onze wandeling over de Grensweg met aan de rechterhand nog steeds
het vertrouwde oer-Nederlandse polderlandschap 'und am linken das Reichswald'.
Bij de eerstvolgende wildpoort waren we getuige van een schouwspel waar elke
natuurliefhebber blij van wordt, behalve wij. Vlak achter de doorgang stond een
hele troep wilde zwijnen ijverig in de grond te wroeten: grote zwijnen, kleine
zwijnen, hele families bij elkaar.
Carla (met Duitse roots) blafte nogal geïrriteerd tegen een groot zwijn: 'hey du
Schwein, mach vort, wir wollen ins Reichswald'. De zwijnen keken even verbaasd
op, wierpen elkaar een blik toe van onderlinge verstandhouding en gingen
onverstoorbaar door met wroeten.
Piet: "had je het zwijn niet beter met 'Sie' kunnen aanspreken?"
Carla (geïrriteerd): "Ach nein, die Schweine hier kann man ja duzen".
Vertwijfeld staken we weer de koppen bij elkaar en na enig beraad (slakken
overleggen altijd) leek het verstandig om ons niet de toorn van de zwijnen op de
hals te halen en door te sjokken naar het volgende wildpoortje.
We gingen dus voort over de Grensweg, met aan de rechterhand nog steeds het vertrouwde oer-Nederlandse polderlandschap en aan de linkerhand het tot nu toe ondoordringbare Reichswald.
De derde wildpoort naderend kregen we het gevoel dat we met het werk van de
duivel te maken hadden. Bovenop de wildpoort zat een reusachtige arend die met
zijn klauwen de poort dichtgeklemd hield, en de kwelgeest schudde tergend
langzaam 'nee' met zijn kop.
Voor Carla was de maat nu vol, ze liep onverschrokken naar de vogel en begon een
tirade ....oei, oei, oei, dat was niet mals! Ik kon het niet zo goed volgen want
het was nogal plat Duits en een aantal woorden waren volgens mij niet wörterbuchfahig.
In elk geval kwam het goed binnen bij de roofvogel, hij slikte iets weg, keek
onschuldig opzij en vloog heen. Hè hè, eindelijk stonden we in het Reichswald,
op bospad de A2, wanneer je in Nederland op de A2 staat, sta je waarschijnlijk
in de file , bij onze oosterburen sta je in een welriekend woud. Eenmaal in het
Reichswald maakt het uit niet welk pad je inslaat, je komt vanzelf een keer op de
Kartenspielerweg, een geasfalteerd bospad van Grafwegen in oostelijke richting.
Aldaar troffen we het bord:
<-- 10 km Merlijn Berlijn 500 km -->
Misschien ook aardig even te vertellen waar die Kartenspielerweg vandaan komt. De burgemeesters van de vier grensgemeenten (Kranenburg, Zyfflich, Groesbeek en Berg en Dal) waren vroeger gezworen klaverjasvrienden. Het al dan niet asfalteren van het rechte en brede bospad vanaf de grens richting het oosten is ooit inzet van een kaartspel geweest. Uiteindelijk is daardoor een asfalteerder vanaf Grafwegen aan het werk gegaan op weg naar…? Er is nooit meer iets van de man vernomen. Moest hij verdwijnen om de kuiperijen niet aan het licht te brengen? Hoe lang de Kartenspielerweg is, weet niemand. Loopt hij door tot Berlijn? Ook landkaarten geven hieromtrent geen uitsluitsel.
Op de terugweg waren we nog getuige van een alleraardigst en typisch Duits tafereel waarbij twee Duitsers een hevig verschil van mening hadden maar elkaar toch keurig met 'Sie' bleven aanspreken. Een Duitser met een grote varkenskop had zijn auto middenin het Reichswald geparkeerd en Herr Förster (meneer de boswachter) was het daar niet mee eens. Piet zag het aan en zei op zijn beste Duits tegen Herr Förster: "die Schweine hier kann man ja duzen". Genoeg Hollands Duits gemaal, op naar de koffie.
Eenmaal bij de koffie vertelde Piet me dat hij ergens pannenkoeken had gegeten die zó groot waren dat ze wel twee centimeter over het bord hingen. Mijn hemel, wàt een sterk verhaal. Ik word altijd een beetje vervelend als mensen zulke kletskoek ophangen. Licht ontstemd ben ik weer huiswaarts gekeerd. Twéé centimeter…
Inzender: l'Escargot qui rit